Betere leraren voor de klas. Overheid, onderwijs en bedrijfsleven sloten een pact om dat voor elkaar te krijgen. Vijf jaar na de start: zijn onderwijs en bedrijfsleven dichter bij elkaar gekomen?
'We wilden twee vliegen in een klap slaan. Getalenteerde en ambitieuze academici een faire kans geven in het onderwijs én de ruimte om na die ervaring hun loopbaan een mooi vervolg te geven bij een aantrekkelijke werkgever. Nu ik er op terugkijk, vind ik het nog steeds een goed idee.' Dat zei Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de stuurgroep van Eerst de Klas, in juni 2012 bij het afzwaaien van de eerste academici die het traineeprogramma hadden gevolgd.
Eerst de Klas begon vijf jaar geleden als een gezamenlijk initiatief van onderwijsinstellingen, bedrijfsleven (waaronder VNO-NCW) en overheid met als doel meer en betere leraren in het voortgezet onderwijs te krijgen. En om meer academisch geschoolden over te halen om te kiezen voor het leraarschap. De eerste lichting Eerst-de-Klassers zwaaide af een kleine drie jaar nadat toenmalig staatssecretaris Marja van Bijsterveldt van Onderwijs met scholen, universiteiten en een aantal bedrijven afspraken had gemaakt over de experimentele fase van het project. Inmiddels is Eerst de Klas het proeftuin-stadium allang voorbij. Het traineeprogramma is nu een reguliere keuzemogelijkheid. Naast de traditionele wegen die leiden naar een eerstegraads onderwijsbevoegdheid.
Docent met context
'Het is voor ons belangrijk dat het onderwijs in Nederland goed is. En daar willen we graag ons aandeel aan leveren', zegt André van Aperen, als coördinator onderwijs bij Shell verantwoordelijk voor het project. Van Aperen krijgt mensen van Eerst de Klas over de vloer met de meest uiteenlopende opleidingen, alfa én bèta. De docenten in wording gaan tijdens hun bedrijfsstage op een heel praktische manier aan de slag met een onderwerp dat speelt binnen het bedrijf. 'Ze maken hier lesmateriaal over dat weer kan worden gebruikt op de scholen. En dat werkt.' Eerst de Klas levert volgens de Shell-man goede docenten op. 'Het zijn supergemotiveerde young professionals, met lof afgestudeerd.'
Hoewel ze de vrijheid hebben om het bedrijfsleven in te gaan, komt een fors deel van de Eerst-de-Klassers na afronding van het traineeprogramma ook echt voor de klas te staan. Van de eerste drie lichtingen had 81 procent eind vorig jaar nog een baan in het onderwijs; van de vierde lichting, die het programma in juni afrondde, is dat 95 procent. En steeds vaker combineren oud-deelnemers aan Eerst de Klas hun werk in het bedrijfsleven met een baan als leraar.
Dat zo'n groot deel van de deelnemers kiest voor een vervolg in het onderwijs, vindt Van Aperen een positieve ontwikkeling. Hij benadrukt dat de deelname van Shell aan Eerst de Klas niet primair is gericht op het gemakkelijk binnenhalen van zo hoog mogelijk gekwalificeerde medewerkers. 'We willen graag docenten die niet alleen hun vak goed beheersen, maar ook meer weten over de context van het vak, weten hoe het vak wordt toegepast in het bedrijfsleven. Dat zorgt voor een zo goed mogelijke aansluiting tussen theorie en praktijk. En daar zijn bedrijven bij gebaat.'
Wat is eerst de klas?Werken in het onderwijs, een intensieve opleiding tot docent en meedraaien in een leiderschapsprogramma vormgegeven door innovatieve en toonaangevende organisaties. Dat biedt het traineeprogramma Eerst de Klas aan pas afgestudeerden. Eerst de Klas is in 2009 begonnen als gezamenlijk initiatief van onderwijsinstellingen, bedrijfsleven (waaronder VNO-NCW) en overheid met als doel meer en betere leraren in het voortgezet onderwijs te krijgen. De ambities liggen hoog. Het aantal leraren in het voortgezet onderwijs met een hbo- of wo-master moet in 2020 zijn gestegen van 37 naar 50 procent. In de bovenbouw van het vwo zelfs van 60 procent naar 80 tot 85 procent. Het traineeprogramma beslaat een periode van twee jaar. In het eerste jaar besteedt de trainee een dag per week aan de lerarenopleiding. In dat eerste jaar is de trainee drie dagen per week actief op een middelbare school. In het tweede jaar, na afronding van de lerarenopleiding, is dit vier dagen per week. Gedurende de gehele twee jaar is de vrijdag gereserveerd voor een leiderschapsprogramma. In het kader van dat programma bezoekt de trainee de organisaties die dat programma hebben ingevuld, voert projecten uit, organiseert een afsluitende opdracht, krijgt gastcolleges en volgt trainingen op het gebied van persoonlijke effectiviteit en leiderschap.