Branchevereniging aan het woord: Koninklijke OnderhoudNL

Stuur ons een bericht


We proberen binnen 2 werkdagen te reageren.
Verder gelden deze spelregels.
Annuleren
? Contact
13-11-2023

In deze serie komen de brancheleden van MKB-Nederland en VNO-NCW aan het woord. Deze week directeur-bestuurder Okke Spruijt van Koninklijke OnderhoudNL.

 

Vertel eens over uw branche(vereniging).

‘Wij zijn een van de oudste werkgeversorganisaties en bestaan al sinds 1880. Dat heeft te maken met onze ontstaansgeschiedenis: onze vereniging is een voortvloeisel uit de verschillende schildersgilden die in Nederland bestonden. Later is dat vakgebied uitgebreid naar alle soorten vastgoedonderhoud. Op dit moment zijn zo’n 1.700 leden bij ons aangesloten, waar ongeveer 35.000 mensen werken. Het werk van onze sector is terug te zien in het hele land: van het onderhoud aan bruggen, hoogspanningsmasten en zeesluizen tot huurwoningen, vve’s, eigen woningen, scholen, zorginstellingen, kantoren en openbare gebouwen. Dat laat meteen het belang van onze branche voor de economie zien. Zonder vastgoedonderhoudsbedrijven zouden heel wat infrastructuur en panden teloorgaan.’

 

Wat is uw achtergrond?

Ik ben opgeleid als marketeer. Na een kort avontuur bij een Amerikaanse computergigant ben ik mijn verenigingscarrière begonnen in de automotivebranche, namelijk bij de BOVAG en daarna bij opleider Innovam. Sinds 21 jaar werk ik bij de Koninklijke OnderhoudNL, waarvan de laatste bijna twaalf jaar als directeur. Kort gezegd ben ik een echt verenigingsman, ik doe het brancheverenigingswerk al meer dan dertig jaar. En nog steeds leer ik elke dag.’

 

Wat zijn actuele kwesties?

‘Als eerste is dat duurzaamheid. Denk aan het isoleren van woningen en het vervangen van ketels voor hybride warmtepompen. Dat doen de bedrijven steeds vaker in combinatie met hun reguliere onderhoudsplanning. Aan woningcorporaties leggen ze tegenwoordig verschillende scenario’s voor waarin ze de kosten en baten hiervan inzichtelijk maken. Zowel financieel als qua energiebesparing. Dat betekent ook dat het werk van onze leden enorm verandert. Ze geven advies en berekenen wat de resultaten zijn van bepaalde investeringen.

Materiaalgebruik is een andere actuele kwestie. Wij hebben het in onze branche vaak over losmaakbaarheid. Dat wil zeggen: datgene wat je gebruikt moet demontabel zijn. Zo kan het makkelijker vervangen of gerepareerd worden. Het heeft ook weinig zin om eindeloos heen en weer te rijden met materiaal bij de renovatie van een gebouw. We proberen daarom zoveel mogelijk op de bouwplaats zelf te doen. Dat betekent minder verkeersbewegingen en dus minder uitstoot.’

 

En lobbypunten?

‘Er ligt een advies van de SER over hoe het arbobeleid in 2040 er uit moet zien. Wij werken natuurlijk in een vak waar veilig werken een hoge prioriteit heeft: onze mensen werken op steigers en op daken en met gevaarlijke stoffen. Maar de visie voor 2040 gaat zo ver dat het in de praktijk neerkomt op veel extra administratie. Maar meer vastleggen is volgens ons niet nodig; het moet wel behapbaar blijven. Onze voorzitter Henk de Boer heeft zitting in de SER, op die manier brengen wij daar de stem van het mkb in.’

 

Hoe ziet u de toekomst van de branche?

‘Het klimaatakkoord loopt tot 2050, in 2030 is er een eerste tussenevaluatie. Dat begint nu dichtbij te komen. In de media lezen we elke dag de berichten over of we de afgesproken resultaten wel gaan redden. Op die golfbeweging moeten wij als branche ons werk blijven doen. Het is geen onprettig vooruitzicht hoor, we zien het als een positieve flow waar we ons steentje aan bij kunnen dragen. Dat wil niet zeggen dat het makkelijk is. Het betekent meer en hoogwaardiger werk, maar ook een kans op het verder professionaliseren van ons vak. En dat kan weer jongelui aantrekken. Jongeren doen graag werk dat maatschappelijk impact heeft. Dat kunnen wij nu en in de toekomst zeker bieden.’

 

Waarom zijn jullie lid van MKB-Nederland en VNO-NCW?

‘Onze leden kunnen eenpitters zijn, maar ook bedrijven met bijna duizend man in dienst. We willen de belangen van beide groepen goed kunnen behartigen. Uiteindelijk zijn wij maar één club in Nederland natuurlijk, en het is mooi dat er bij MKB-Nederland en VNO-NCW meerdere bouwgerelateerde brancheorganisaties bij elkaar zitten die dezelfde belangen nastreven. Zo hoop je je stem te vergroten en een vuist te kunnen maken richting Den Haag.’

 

Met welke branchedirecteur zou u weleens een dagje willen ruilen en waarom?

‘Ik zou kiezen voor iemand uit onze eigen klantgroepen, om ons werk eens vanaf de andere kant te zien. Bijvoorbeeld de directeur van AEDES, de vereniging van woningcorporaties. Daar kan je allebei iets van opsteken.’