In de rubriek ‘Even kennismaken met…’ leren we de beleidssecretarissen van MKB-Nederland en VNO-NCW beter kennen. Wie zijn ze en wat doen ze? Deze week: Jan van den Broek, die juridische zaken, en met name omgevingsrecht in zijn portefeuille heeft.
Je hebt een goedgevulde portefeuille.
‘Dat klopt, ik ben vooral bezig met publiekrechtelijke zaken. Omgevingsrecht is op dit moment wel de kern. Daar valt ook de stikstofproblematiek onder. Nu doe ik ook nog de coronawetgeving. Na elke persconferentie of nieuwe noodverordening hebben ondernemers veel vragen. Hetzelfde geldt voor de noodwet die sinds 1 december geldt, inclusief mondkapjesplicht. Die vragen probeer ik dan te beantwoorden.’
Hoe lang werk je hier al?
‘Sinds mensenheugenis: na mijn Nijmeegse rechtenstudie, drie jaar bij een gemeente en vijf jaar als advocaat, ben ik in 1989 begonnen bij het NCW. Het werk bij inmiddels MKB-Nederland en VNO-NCW blijft boeien. Er komen steeds problemen en regels bij. Zo zijn er al jaren dagelijks wel zo’n dertig wetsvoorstellen bij de Tweede Kamer in behandeling op het gebied van het omgevingsrecht.’
Jij staat bekend als Mister Omgevingsrecht, toch?
‘In 2012 ben ik gepromoveerd op de vraag of het voor ondernemers goed is dat 26 wetten worden gebundeld in de nieuwe Omgevingswet. Het antwoord is ja, mits op de juiste manier. En dat doet het kabinet nu: er zijn snellere procedures, bedrijven mogen meer en weten eerder waar ze aan toe zijn. Ik schrijf ook boeken over dat onderwerp en probeer die begrijpelijk te maken voor ondernemers.’
Wat verwacht je voor het komende jaar?
‘Dan heb ik mijn handen vol aan het becommentariëren van de uitvoeringsregels van de Omgevingswet. En met het informeren van bedrijven over hoe ze met de nieuwe wet moeten omgaan. De coronawetten zullen ook wel weer veranderen. Verder ben ik eens per maand rechter in de rechtbank Oost-Brabant. Heel nuttig om te zien hoe men daar omgaat met de regels uit Den Haag. Je kunt gemakkelijker lobbyen als je weet hoe regels straks in de praktijk gaan uitwerken. Als voorzitter van de Ondernemingsraad zal ik ook nog wel wat werk hebben in de veranderende organisatie.’
Wat vind je de krenten in de pap?
‘Het aardigste vind ik om ondernemers uit te leggen hoe de regels in elkaar zitten. Veel bedrijven, groot en klein, willen zich best aan de wet houden, maar kunnen niet overweg met de juridische taal van de overheid. Je moet als winkelier maar begrijpen dat je winkel een publieke plaats wordt genoemd in de coronawet. Belangrijk, want voor een publieke plaats geldt een mondkapjesplicht. Ik kan het wetgeversjargon vertalen. Als ik praktische tips kan geven, zodat ondernemers geen risico lopen geverbaliseerd te worden, geeft dat veel voldoening.’
